2. Wat is AIDS?



2.1. Wetenschappelijke achtergrond

2.1.a. Ziekteverschijnselen



De eerste symptomen

De eerste verschijnselen die op AIDS kunnen wijzen, zijn die van allerlei infectieziekten die maar niet willen genezen of steeds terugkomen of in combinatie voorkomen met:
* sterke verkoudheid
* ernstige vermoeidheid
* slaptegevoel
* aanhoudende koorts
* nachtzweten
* hardnekkige diarree
* droge hoest
* kortademigheid
* opgezette lymfeklieren
* sterk gewichtsverlies
* steeds terugkerende neusverkoudheid
* huidveranderingen
* gordelroos[1]
* schimmelinfecties in de mond


2.1.b. De Aids-test



1. Bloedonderzoek

Wanneer iemand besmet is met het virus, gaat het lichaam antistoffen vormen. Binnen zes maanden zijn er zoveel van die antistoffen in het bloed aanwezig, dat ze door middel van een speciaal bloedonderzoek, de Aids-test, aangetoond kunnen worden. De onderzochte persoon is dan HIV-positief.

2. Zin van de Aids-test

Of het zin heeft om je te laten testen hangt af van de situatie en verschilt van persoon tot per persoon. In een persoonlijk gesprek met je huisarts, een arts van de GGD of een andere deskundige worden de voor- en nadelen afgewogen. Een besluit om je te laten testen mag niet te lichtvaardig genomen worden want een positieve uitslag kan een zware last betekenen.

Je weet dan immers dat er een grote kans is dat je ooit AIDS zult krijgen; een ziekte die nog niet genezen kan worden. In bepaalde gevallen kun je ook problemen krijgen; bijvoorbeeld wanneer je een levensverzekering afsluit of een huis koopt.

Anderzijds kan de uitslag van de test je verlossen van een onzekerheid waar misschien ook moeilijk mee te leven is. Daarnaast kan men in overweging nemen om medicijnen te nemen voordat er duidelijke symptomen zijn; dit wordt vroegbehandeling genoemd.

3. Vroegbehandeling

Uit diverse onderzoeken is gebleken dat vroegbehandeling met een middel als AZT[2] (of een cocktail van soortgelijke anti-virusmiddelen) de symptomen van een HIV-infectie en de diagnose AIDS uitstelt.

Een voordeel van vroegbehandeling is dat mensen met nog maar een geringe stoornis van het afweersysteem de minste bijwerkingen vertonen bij behandeling met AZT en soortgelijke middelen

4. Betrouwbaarheid van de test

De uitslag van de test is betrouwbaar te noemen, mits de test zes maanden na een mogelijk gelopen risico wordt uitgevoerd. Zes maanden wachten kan erg lang zijn. Drie maanden na het laatste besmettingsrisico is de test redelijk betrouwbaar, maar zekerheid kan pas na zes maanden worden gegeven.

De test is zeer gevoelig, waardoor het een enkele keer kan gebeuren dat de test op andere stoffen in het bloed reageert en dus een onjuiste uitslag geeft.

Daarom wordt bij een seropositieve uitslag altijd nog een keer een test gedaan. Dit noemt men de bevestigingstest. Pas als ook deze test positief aangeeft, staat definitief vast dat de desbetreffende persoon met HIV geïnfecteerd is geraakt en dus seropositief is.

Men kan zich laten testen bij een huisarts, de GGD of bij een Rutgershuis. De bloedbank test je bloed uit veiligheidsredenen op onder andere een HIV-infectie. De bloedbank is echter niet bedoeld als testinstituut. Na de testuitslag kunnen zij je geen hulp verlenen. Dus als je je wilt laten testen ga dan naar een van de genoemde testplaatsen

5. Toestemming voor test en uitslag

Een test mag alleen worden gedaan als je daar toestemming voor geeft. Als je je aanmeldt om een Aids-test te laten uitvoeren, dan wordt er eerst met je gesproken over de voor- en nadelen van een test.

De reden hiervan is dat de uitslag "seropositief" zeer ingrijpende gevolgen heeft en niet meer terug valt te draaien. Binnen drie weken kan je terugkomen voor de uitslag. De uitslag wordt in principe altijd persoonlijk medegedeeld en niet schriftelijk of via de telefoon.

Mocht je het vermoeden hebben dat je bloed zonder je toestemming is getest, of wanneer je het gevoel hebt dat er druk op je wordt uitgeoefend om je te laten testen, dan kun je hierover een klacht indienen bij de Geneeskundige Inspectie in je regio. Je kunt ook met de Aids-Infolijn overleggen hoe je in zo'n geval het best kan handelen.

Het komt wel eens voor dat iemand ongevraagd wordt getest en dat de uitslag hem of haar dan toch wordt meegedeeld. Bedenk wel, je hebt het recht om de uitslag niet te weten. Ook in dit geval kun je een klacht indienen.

6. Vertrouwelijkheid van de uitslag

Alleen degene die je getest heeft en jijzelf mogen op de hoogte zijn van de uitslag. De huisarts maakt meestal een aantekening in je medisch dossier. Dit dossier valt onder de medische geheimhouding. De uitslag is in dit geval dus vertrouwelijk.

De testuitslag mag nooit aan derden worden doorgegeven, tenzij je daar zelf (vrijwillig) toestemming voor geeft. Je kunt er ook voor kiezen om de test anoniem te laten uitvoeren. Je naam wordt niet genoteerd, maar er komt alleen een code op het buisje met bloed te staan. Dus alleen jezelf en degene die het bloed afneemt weten van wie dat bloed is.

2.1.c. Het HIV-positief zijn



HIV-positief betekent, dat door de Aids-test antistoffen tegen het Aids-virus zijn aangetroffen.

Voor velen is het woord "seropositief" verwarrend. Het begrip "positief" deed immers denken aan een gunstige uitslag, terwijl seropositief juist betekent dat je niet ziek bent, maar je kunt wel anderen besmetten met het virus.

Sommige seropositieve mensen blijven nog heel lang gezond. Op een bepaald ogenblik begint echter de afbraak van het afweersysteem en is men sneller vatbaar voor bepaalde ziekten. Wanneer de diagnose AIDS gesteld kan worden, is moeilijk te voorspellen.

Mogelijk al na enkele maanden, maar het kan ook pas na meer dan 10 jaar. De gemiddelde tijd tussen besmetting en "uitbreken" van AIDS is 9 jaar.

2.1.d. De behandeling



Op het moment bestaat er nog geen inenting of vaccinatie tegen AIDS. Diverse onderzoekers hebben kandidaat-vaccins ontwikkeld, maar geen enkel daarvan lijkt het immuunsysteem voldoende krachtig te stimuleren. Maar momenteel hebben onderzoekers van verschillende landen (waaronder ook ons land, het Antwerps Tropisch Instituut) samen een kandidaat-vaccin ontwikkeld. Het vaccin werd uitgebreid en met succes uitgetest op apen. Het vaccin wordt nu ook voor het eerst getest op mensen, daarvoor vonden de onderzoekers 5000 vrijwilligers.

Er bestaan helaas nog geen medicijnen om AIDS te genezen. Enkel bepaalde ziekteverschijnselen kunnen (tijdelijk) behandeld worden. Het vinden van een middel dat AIDS geneest is ingewikkeld, omdat AIDS een virus is dat constant verschillende vormen aanneemt. Wel wordt er geëxperimenteerd met middelen die het leven van mensen met AIDS verlengen (ziekteremmende middelen).

De behandelingen met de meeste van de ziekteremmende middelen zijn nog in een onderzoeksstadium. Er zijn op dit moment een aantal middelen beschikbaar.

Allereerst de antivirale middelen. Dit zijn de middelen die erop gericht zijn het virus te bestrijden en het virus in zijn ontwikkeling te remmen.

Een middel dat tot nu toe lijkt te werken, is Zidovudine, ook wel AZT genoemd. Dit middel remt de vermeerdering van het virus. Als een door HIV belaagde cel AZT krijgt toegediend, kan de erfelijke informatie van het virus niet langer in DNA omgezet worden en remt ze het virus dus af. Veel mensen met AIDS hebben baat bij AZT, maar de verbetering is jammer genoeg van korte duur. Daarenboven blokkeert AZT ook de verdere aanmaak van gezond DNA. Het verlengt de levensduur met gemiddeld 1 jaar.

Momenteel wordt een cocktail van AZT-achtige middelen (4 antivirus middelen) gegeven waarbij gehoopt wordt dat de kwaliteit van het leven in belangrijke mate zou kunnen verbeteren.

Momenteel zijn de volgende middelen beschikbaar:

* AZT
* ddI
* ddC
* D4T
* ritonavir
* indinavir
* saquinavir


Naast de bovenstaande antivirale middelen worden er middelen gebruikt die de verschijnselen van AIDS helpen bestrijden (longontstekingen, tuberculose,...). Dit gebeurt met antibiotica. Intussen zoekt men nog steeds verder. Nieuwe middelen waarmee geëxperimenteerd wordt, lijken minder bijwerkingen te vertonen dan AZT. Enkele van de nieuwe middelen worden momenteel ook in ons land toegepast en onderzocht op hun werkzaamheid. Dit vereist langdurig en zorgvuldig onderzoek, zowel in wetenschappelijke laboratoria als in de ziekenhuizen waar men ervaring opdoet met de toepassing van de geneesmiddelen. Het Tropisch Instituut sleutelt nu ook samen met het Leuvense Rega Instituut aan een morning-afterpil. Die moet mensen na een nachtje onveilig vrijen beschermen tegen het aids-virus.

Maar het belangrijkste wapen blijft nog steeds preventie.

2.2. Overdrachtsmethoden



2.2.a. Hoe wordt AIDS WEL overgedragen?



Het virus bevindt zich in lichaamsvochten; bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht.

Het HIV-virus kan overgedragen worden door:

* Onveilig seksueel contact
* Gebruiken van eerder gebruikte naalden en spuiten bij druggebruik
* Overdracht van seropositieve moeder op haar kind tijdens de zwangerschap, de bevalling of via borstvoeding
* Gebruik van onveilige bloedproducten of bloedtransfusie met besmet bloed.


Bloed, sperma bevatten een hoge concentratie van het virus. In vaginaal vocht en voorvocht is de concentratie beduidend kleiner, doch is overdracht via die twee vochten niet uitgesloten. In andere lichaamsvochten is er ook HIV aanwezig, maar in zo kleine concentratie dat het overbrengen van het virus langs die weg uitgesloten is.

* Onveilig intiem seksueel contact

Indien je onveilig vrijt, loop je kans om besmet te geraken met het HIV-virus. Er zijn een aantal onveilige manieren van vrijen:

1. Vaginale geslachtsgemeenschap zonder condoom (penis - vagina)
2. Anale gemeenschap zonder condoom (penis - anus)
3. Orale gemeenschap zonder condoom (penis - mond en vagina - mond)
4. Vrijen met seksspeelgoed


1. Vaginale gemeenschap:

De besmetting kan gebeuren in beide richtingen: van mannen op vrouwen, en van vrouwen op mannen. Via de slijmvliezen van de vagina kan het virus uit het sperma in het bloed van de vrouw terechtkomen. Omgekeerd kan uit het menstruatiebloed of het vaginaal vocht het virus via de slijmvliezen van de penis (in de pisbuis) doordringen tot het bloed van de man. Het is dus niet nodig dat er zichtbare wondjes zijn!

2. Anale geslachtsgemeenschap

Bij deze overdrachtswijze betreft het ook mannen en vrouwen. De anus is sterk doorbloed en het bestaat uit kwetsbaar slijmvlies. Er bestaat een grote kans op wonden. De kans dat het virus op deze wijze overgedragen wordt, is dus groot.

3. Sperma in de mond

Bij bloed of sperma in de mond is er ook kans dat er besmetting optreed. De concentratie is te hoog opdat het speeksel het virus kan inactiveren. Bij vaginaal vocht en voorvocht is de concentratie lager en is het speeksel in staat het virus onschadelijk te maken.

4. Vrijen met seksspeelgoed

Bij het gebruik van attributen (dildo e.a.) loop je risico, als je deze deelt met anderen. Het is veilig als je er een condoom overdoet en hem na gebruik weer verwijderd. Voor de hygiëne: was het speelgoed na gebruik met water en zeep.

* Het gebruiken van eerder gebruikte naalden of spuiten bij druggebruik

Door het gebruik van drugs kan men geen aids krijgen. Maar het uitlenen van spuiten, naalden is wel gevaarlijk! Er zitten immers bloedresten op de naalden en in de spuiten. Er is op die manier ook gevaar voor andere ziekten zoals Hepatitis B en C.

* Overdracht van een seropositieve moeder op haar kind

Hier gebeurt de overdracht tijdens zwangerschap of de bevalling of tijdens de borstvoeding.

* Het gebruik van onveilige bloedproducten of bloedtransfusie met besmet bloed

In de meeste ontwikkelde landen komt deze vorm van besmetting (bijna) niet meer voor. In de ontwikkelingslanden is er nog altijd kans om op die manier besmet te raken.

2.2.b. Hoe wordt AIDS NIET overgedragen?



Veel mensen hebben een verkeerd idee over de besmetting met HIV en het contact met Aids-patiënten. Vaak zijn ze bang om ook besmet te raken door om te gaan met Aids-patiënten of HIV-geïnfecteerden. In de dagelijkse omgang met seropositieven mensen of Aids-patiënten kan men echter niet besmet worden.

Men kan NIET besmet worden door:

Huidcontact: HIV kan niet door een onbeschadigde huid binnendringen. Het is dus geen probleem om iemand met AIDS of HIV een hand te geven. Mocht je huid toch beschadigd zijn, dan biedt een pleister reeds voldoende bescherming. Je vermijdt direct contact en overdracht van het virus is dus uitgesloten. Mocht je bloed, sperma, voorvocht of vaginaal vocht op je handen of lichaam krijgen, dan is afspoelen met water en zeep voldoende.

(Tong)zoenen: Men heeft aangetoond dat er wel degelijk Aids-virus in het speeksel van Aids-patiënten aanwezig is, maar de concentratie is veel te laag om iemand te kunnen besmetten. In speeksel zitten er tevens allerlei stoffen die bacteriën en dergelijke onschadelijk maken. Zoenen of tongzoenen houdt dus geen risico in.

Toilet en gebruiksvoorwerpen: Buiten het lichaam kan het virus niet overleven, dus ook niet op de toiletbril of andere voorwerpen. Het is dus geen probleem gemeenschappelijk gebruik te maken van servies, bestek, beddengoed, het toilet, de douche,... en alle andere dingen die in het huishouden of op het werk gedeeld worden.

Adem, hoesten, niezen, etc.: Het virus kan uitsluitend overgedragen worden door bloed, sperma, voorvocht en vaginaal vocht. Geen enkel ander lichaamsvocht kan AIDS overdragen, tenzij er zichtbaar bloed in zit. Via zweet, speeksel, tranen, adem, urine of bij het hoesten of het niezen kan er dus geen besmetting plaatsvinden.

Eerste hulp te verlenen: Als je de normale hygiëne in acht neemt, kan je in principe niet besmet worden met HIV. Zelfs mond-op-mondbeademing kan je veilig toepassen. Voor mensen die regelmatig met bloed in contact komen in hun werk, bestaan er speciale, hygiënische maatregelen.

Dieren: Van insecten en andere bijtende dieren wordt nogal eens vaak gedacht dat ze HIV kunnen overdragen bij het steken of bijten. Dat is echter niet mogelijk. Als een mug bijvoorbeeld prikt, neemt ze maar een heel klein beetje bloed af. De hoeveelheid is echter niet genoeg om iemand anders te kunnen besmetten. Een tweede reden die overdracht onmogelijk maakt, is het feit dat er geen bloed uitgewisseld wordt als een tweede persoon wordt geprikt. Bij dieren komen wel virusinfecties voor die op AIDS lijken, maar ze zijn beslist niet hetzelfde en ze kunnen geen AIDS veroorzaken bij de mens. Aids is een virus dat enkel bij mensen voorkomt en ook alleen gevaarlijk is voor mensen.

Voedsel: Het virus kan niet worden overgedragen via voedsel. Het risico van besmetting bestaat enkel wanneer besmet bloed, sperma, vaginaal vocht of voorvocht in contact komt met je bloed via de slijmvliezen of rechtstreeks in de bloedbaan.


[1] Gordelroos of herpes zoster, een vaak pijnlijke virusziekte, waarbij op een (vaak begrensd) deel van één lichaamshelft groepjes blaasjes en rode verkleuringen optreden. De ziekte geneest meestal spontaan na enige weken. Een patiënt met gordelroos is besmettelijk en kan waterpokken bij kinderen veroorzaken.

[2] Zidovudine aids remmend middel